Uitzendkrachten goed en veilig laten werken (10.3)

uitzendkrachten met relevante VGM-kennis

10.3 is de laatste paragraaf van hoofdstuk 10 inkoop van diensten. De VCA wil er via deze paragraaf voor zorgen dat uitzendkrachten die operationele werkzaamheden uitvoeren goed weten hoe ze goed en veilig kunnen werken. Om dit kracht bij te zetten, heeft men ervoor gekozen dit te koppelen aan de VCU Veiligheid en Gezondheid Checklist voor Uitzendorganisaties.

De VCU is de VCA voor uitzendbureaus. Het werkt op dezelfde manier als bij de VCA en de ook de uitzendbureaus kunnen zich hiervoor laten certificeren. In de VCU staan een aantal items centraal:

  • De veiligheid en gezondheid van de uitzendkrachten;
  • De kwaliteit van het uitzendbureau
  • De RI&E van de uit te voeren werkzaamheden (op te vragen bij de inlenende bedrijven)
  • De selectie van uitzendkrachten (o.b.v. relevante kennis en kunde)
  • Melding, registratie en onderzoek van ongevallen met uitzendkrachten
  • Medisch toezicht en bedrijfsgezondheidszorg

 

Operationele werkzaamheden

Operationele werkzaamheden zijn werkzaamheden die worden verricht die vallen binnen de scope van activiteiten waarvoor men VCA-gecertificeerd is/wil worden. Dit zowel op werklocaties als in de eigen werkplaatsen.


 

Voor wie verplicht?

VCA Petrochemie (VCA-P)-gecertificeerde bedrijven zijn verplicht om uitzendkrachten die operationele werkzaamheden op werklocaties in Nederland en België (moeten gaan) verrichten in te lenen bij VCU-gecertificeerde uitzendorganisaties. 

Voor VCA**-gecertificeerde bedrijven is dit een aanvullende vraag. Dit betekent natuurlijk wel dat de vraag alleen maar kan meetellen als voor de inzet van uitzendkrachten voor operationele werkzaamheden gebruik gemaakt wordt van VCU-gecertificeerde uitzendbureaus!

Voor VCA*-gecertificeerde bedrijven is deze paragraaf niet van toepassing.

 

Geen inleners?

Als er voor operationele werkzaamheden geen gebruik gemaakt wordt van uitzendkrachten, is de score op deze vraag positief.

 

De volgende minimumeisen worden gesteld:

  • Er moet een overzicht zijn van de ingeleende uitzendkrachten
  • Er moet een overzicht zijn van de activiteiten waarvoor uitzendkrachten worden ingezet
  • Er moet een overzicht zijn van de VGM-kennis en kunde die hiervoor nodig is (VCA-basis is wel het minimum!)
  • Voor werklocaties in Nederland en België moet inlening plaatsvinden via VCU-gecertificeerde uitzendbureaus. (VCA-P)

 

Documenten die moeten getoond kunnen worden:

  • Lijst van ingezette uitzendkrachten
  • Lijst met operationele werkzaamheden waarvoor deze uitzendkrachten zijn ingezet
  • Lijst met relevante VGM-kennis en kunde
  • Lijst met VCU-gecertificeerde uitzendbureaus1 die uitzendkrachten hebben 'geleverd' voor werkzaamheden in Nederland en België. 
  • Lijst met VGM-kennis en -kunde per uitzendkracht die voor werkzaamheden buiten Nederland en België. 

 

1 Zie ook “Voorbeeldoverzicht uitzendbureaus”. Door jaarlijks de lijst te beoordelen en te actualiseren in de vorm van een “interne audit” is dit direct input voor vraag 1.5 van de VCA.

 

N.B. Met de uitzendorganisatie moet besproken worden welke risico’s de uitzendkracht kan lopen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Dat is ook de reden dat de VCU de uitzendbureaus vraagt om een RI&E van de werkzaamheden. In België moet hiervoor de werkpostfiche gebruikt worden.

 

N.B. Voor de inzet van niet-operationele uitzendkrachten hoeft geen gebruik gemaakt te worden van VCU-gecertificeerde uitzendbureaus. Vanzelfsprekend moeten deze uitzendkrachten wel op de hoogte gebracht worden van de eventuele risico’s van de uit te voeren werkzaamheden!